Andalusië, een autonome regio in het zuiden van Spanje, wordt vaak "brug tussen continenten", "poort naar Europa", "culturele smeltkroes" of "trefpunt van zeeën" genoemd. Al deze benamingen zijn helemaal gerechtvaardigd. Gelegen tussen Europa en Afrika, tussen de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan, is het al millennia lang een gebied met een constante culturele ontwikkeling. In Andalusië vind je alles wat normaal gesproken wordt geassocieerd met Spanje: flamenco, feesten, stierengevechten, zandstranden, tapasbars en jerez (sherry). Het is moeilijk om je een meer Spaanse regio op het Iberisch schiereiland te kunnen voorstellen.
Andalusië heeft een oppervlakte van 87.597 km² en vormt 17,3% van het Spaanse grondgebied. Het is de op een na grootste autonome regio van het land en heeft de grootste bevolking (8.426.405 inwoners in 2018). De regio is verdeeld in acht provincies: Almería, Cádiz, Córdoba, Granada, Huelva, Jaén, Málaga en Sevilla. De hoofdstad van de Andalusische autonome regio is Sevilla.
Andalusië is een land van contrasten. Er zijn veel verschillen in de omgeving en in de topografie: de warme Guadalquivir-vallei, beboste bergen, vulkanische landschappen van de Tabernas woestijn en de besneeuwde toppen van de Sierra Nevada.
Het huidige Andalusië is een moderne autonome regio met een goed ontwikkelde infrastructuur, een dynamische economie en een breed scala aan producten en diensten.